De Urus van het Poopó meer - Bolivia
In Bolivia leven 36 inheemse volkeren, waarvan er 15 dreigen te verdwijnen. Eén daarvan is het Urus volk. Afgelopen februari bezocht Marisabel Pardo van Stichting Tinku een Uru gemeenschap in het Poopó bekken. Dit is haar verhaal:
Na een lange en stoffige reis door de Altiplano van Oruro kwam ik aan in Puñaca Tinta María. Hier sprak ik met medewerkers van de lokale organisatie Cepa, die sinds 2014 worden ondersteund door SHI. interviewde ik een aantal bewoners en de leiders van de gemeenschap, die mij vertelden over de ecologische ramp waardoor zij zijn getroffen: het volledig opdrogen van het Poopó meer, de belangrijkste bron van leven en inkomsten van de Uru bevolking.
Ik zag met eigen ogen dat de grootste bedreiging voor de inheemse volkeren van de Boliviaanse Altiplano ligt in de verslechtering en het verdwijnen van de natuurlijke rijkdommen van hun habitat. Het opdrogen van het Poopó meer, ooit het op één na grootste meer van Bolivia, is daarvan een voorbeeld. Het meer is verdwenen doordat dit deel van Bolivia de afgelopen decennia steeds droger is geworden, door ernstige mijnbouw vervuiling en door watertekort in de Desaguadero rivier, waarmee het Poopó meer werd gevoed.
Drie Urus gemeenschappen leefden generaties lang van het visrijke meer: de Vilañeque, de Llapallapani en de Puñaca Tinta María. Het was triest om te zien dat de Urus nu alleen nog maar beschikken over hun huisjes rond de droge bedding van het meer. Zij hebben geen landbouwgronden en hebben ook nauwelijks vee.
De Urus zoeken nu alternatieven om te overleven zoals het verbouwen van Totora (kattenstaarten), een plant die groeit op de oevers van de rivier Desaguadero en die zij gebruiken om er kleurrijk handwerk en hoeden van te maken. Dat gaat heel moeizaam, omdat de plaatsen waar Totora groeit in handen zijn van anderen. Dat is de staat zelf, maar zijn ook de houders van schapen en geiten die rechten hebben om langs de oevers hun vee te laten grazen. Veel Urus proberen daarom in de steden te overleven en raken het contact met hun volk en hun dorpen kwijt. Bovendien worden de Urus gediscrimineerd en buitengesloten door hun Aymara buren. De staat heeft het Urus volk nog niet dezelfde rechten toegekend als andere inheemse volkeren in Bolivia. Als er niks gebeurt zal het Urus volk en hun taal snel verdwijnen.
Tijdens mijn bezoek sprak ik met Urus vrouwen die tegen de stroom in bezig zijn met kleine productieve projecten. Het zijn vrouwen die goed om kunnen gaan met het kleine beetje geld dat zij hebben. Met hun kwam ik op het idee om een revolving fund in het leven te roepen. Een fonds waarmee zij of andere Urus kleine investeringen kunnen doen: een microkrediet voor hopelijk steeds meer Urus. Ideeën hebben zij genoeg, maar de middelen niet. Ik wil dus niet zelf voor hun verzinnen wat zij het beste kunnen doen.
Ik hoop met Stichting Tinku genoeg geld te verzamelen om de Urus een kans te bieden om hun leven weer op te bouwen. Stichting Tinku heeft de ANBI status. Je kunt doneren op rekening nummer NL71SNSB 0927457784 tnv Stichting Tinku onder vermelding van “Fonds Urus”.
Na een lange en stoffige reis door de Altiplano van Oruro kwam ik aan in Puñaca Tinta María. Hier sprak ik met medewerkers van de lokale organisatie Cepa, die sinds 2014 worden ondersteund door SHI. interviewde ik een aantal bewoners en de leiders van de gemeenschap, die mij vertelden over de ecologische ramp waardoor zij zijn getroffen: het volledig opdrogen van het Poopó meer, de belangrijkste bron van leven en inkomsten van de Uru bevolking.
Ik zag met eigen ogen dat de grootste bedreiging voor de inheemse volkeren van de Boliviaanse Altiplano ligt in de verslechtering en het verdwijnen van de natuurlijke rijkdommen van hun habitat. Het opdrogen van het Poopó meer, ooit het op één na grootste meer van Bolivia, is daarvan een voorbeeld. Het meer is verdwenen doordat dit deel van Bolivia de afgelopen decennia steeds droger is geworden, door ernstige mijnbouw vervuiling en door watertekort in de Desaguadero rivier, waarmee het Poopó meer werd gevoed.
Drie Urus gemeenschappen leefden generaties lang van het visrijke meer: de Vilañeque, de Llapallapani en de Puñaca Tinta María. Het was triest om te zien dat de Urus nu alleen nog maar beschikken over hun huisjes rond de droge bedding van het meer. Zij hebben geen landbouwgronden en hebben ook nauwelijks vee.
De Urus zoeken nu alternatieven om te overleven zoals het verbouwen van Totora (kattenstaarten), een plant die groeit op de oevers van de rivier Desaguadero en die zij gebruiken om er kleurrijk handwerk en hoeden van te maken. Dat gaat heel moeizaam, omdat de plaatsen waar Totora groeit in handen zijn van anderen. Dat is de staat zelf, maar zijn ook de houders van schapen en geiten die rechten hebben om langs de oevers hun vee te laten grazen. Veel Urus proberen daarom in de steden te overleven en raken het contact met hun volk en hun dorpen kwijt. Bovendien worden de Urus gediscrimineerd en buitengesloten door hun Aymara buren. De staat heeft het Urus volk nog niet dezelfde rechten toegekend als andere inheemse volkeren in Bolivia. Als er niks gebeurt zal het Urus volk en hun taal snel verdwijnen.
Tijdens mijn bezoek sprak ik met Urus vrouwen die tegen de stroom in bezig zijn met kleine productieve projecten. Het zijn vrouwen die goed om kunnen gaan met het kleine beetje geld dat zij hebben. Met hun kwam ik op het idee om een revolving fund in het leven te roepen. Een fonds waarmee zij of andere Urus kleine investeringen kunnen doen: een microkrediet voor hopelijk steeds meer Urus. Ideeën hebben zij genoeg, maar de middelen niet. Ik wil dus niet zelf voor hun verzinnen wat zij het beste kunnen doen.
Ik hoop met Stichting Tinku genoeg geld te verzamelen om de Urus een kans te bieden om hun leven weer op te bouwen. Stichting Tinku heeft de ANBI status. Je kunt doneren op rekening nummer NL71SNSB 0927457784 tnv Stichting Tinku onder vermelding van “Fonds Urus”.